Dit is een kopie van het artikel “Atleten gebaat bij goed verzorgd gebit”, door Nick Tol uit De Telegraaf d.d. 2 december 2022.
Atleten gebaat bij goed verzorgd gebit
‘Nekklachten weg na verwijderen kies’
AMSTERDAM - Terwijl Nederlanders uit geldgebrek minder vaak een bezoek brengen aan de tandarts, wordt bij onze topsporters juist al jarenlang steeds méér aandacht besteed aan het gebit. De medische staf van sportkoepel NOC*NSF constateert namelijk dat er een duidelijke relatie is tussen een slechte mondgezondheid en blessures. Waterpolo-international Tim De Mey is een van de vele atleten die daarover kunnen meepraten.
Tot anderhalf jaar geleden werd de 24-jarige Alphenaar gek van de aanhoudende pijn in zijn nek en rechterschouder. „Als waterpoloër maak je heel veel gebruik van je nek en schouders, dus het is niet gek dat je daar soms last van hebt”, vertelt De Mey vanuit Florence, waar hij speelt voor Rari Nantes. „Maar ik had fases met extreem veel pijn en krampen. En in dezelfde periode kreeg ik ook last van een ontstoken verstandskies. Toen de medici bij het Nederlands team me vertelden dat beide problemen weleens met elkaar in verband konden staan, dacht ik eerst: wat is dat voor een raar verhaal?”
Aangezien De Mey op een gegeven moment zelfs trainingen bij Oranje moest afzeggen door de hevige pijnscheuten, besloot hij in actie te komen. „De verstandskies was nog niet helemaal doorgekomen, dus het was een nogal vervelende operatie”, zegt hij met gevoel voor understatement. „Maar daarna zijn de klachten volledig verdwenen. We zijn anderhalf jaar verder en ik heb nooit meer last gehad van mijn nek en schouders.”
Maarten Moen, chef-arts van NOC*NSF, gebruikt de ervaringen van De Mey vaak als praktijkvoorbeeld. Vanuit zijn functie is hij logischerwijs bovenmatig geïnteresseerd in dit soort casussen. „Een jaar of twaalf geleden ontstond opeens zo’n rage dat heel veel voetballers hun verstandskiezen preventief lieten verwijderen, om de kans op blessures te verkleinen”, weet Moen. „Er bestaat nog steeds geen wetenschappelijk onderzoek dat deze aanname bevestigt. Maar er komen wél steeds meer publicaties waaruit blijkt dat er een relatie is tussen je mondgezondheid en welzijn, waar ook blessures onder vallen.”
Moen en zijn collega’s adviseren Nederlandse topsporters met klem om twee keer per jaar naar de tandarts te gaan. Daarnaast voeren ze richting de Olympische Spelen een extra uitgebreid onderzoek uit bij de atleten. Dat gebeurt onder leiding van professor Wolvius van het Erasmus MC, een van de besten in zijn vakgebied. „Voorafgaand aan de Zomerspelen van Rio de Janeiro (2016) zijn we daarmee begonnen”, blikt Moen terug. „We noemen het de Rolls Royce onder de mondcontroles, waarbij de tandarts een half uur de tijd neemt om naar de kleinste details te kijken. Dat leverde interessante inzichten op. Ondanks dat tachtig procent van de deelnemers twee keer per jaar naar de tandarts was geweest, was er bij zo’n veertig procent van diezelfde sporters nog iets te verbeteren aan het gebit. Dat varieerde van een gaatje tot teruggetrokken tandvlees.”
Een buitenstaander zal misschien zeggen: overdrijven we niet een beetje? Moen begrijpt die vraag. „Maar in het verleden hadden we altijd wel een sporter of coach die op het moment suprême een probleem had met zijn of haar gebit. Dat is vreselijk storend én het beïnvloedt gewoon je prestatie. Zeker op het hoogste podium wil je dat voorkomen.”
Voorafgaand aan de Olympische Spelen van Tokio (2021) en Peking (2022) konden atleten door de coronapandemie geen gebruik maken van de ’Rolls Royce onder de mondcontroles’. „Maar we waren toen wel extra streng in onze adviezen en ik kan me ook herinneren dat we in Tokio met één sporter naar de tandenspecialist zijn geweest.”
Dat is sowieso een van de drukst-bezochte medische posten in het olympisch dorp, weet Moen. „In sommige landen hebben atleten helaas slecht toegang tot tandartsen. Tijdens de Olympische Spelen laten zij dan massaal hun gebit checken of bijvoorbeeld een bril aanmeten bij de opticien. Doordat wij het in Nederland heel goed voor elkaar hebben als het gaat om mondzorg, hoeven onze atleten zo kort voor de wedstrijd van hun leven gelukkig niet met dat soort zaken bezig te zijn. Dat werkt immers allesbehalve prestatie-bevorderend.”
De spelers van het Nederlands voetbalelftal hebben het op dit vlak eveneens goed voor elkaar. Zij zijn in de aanloop naar het WK in Qatar ook allemaal onderworpen aan een speciale screening van hun gebit. De Oranje-olympiërs kunnen richting de Spelen van Parijs (2024) weer gebruik maken van de uitgebreide mondcontroles, die in de toekomst mogelijk ook voorafgaand aan andere grote toernooien worden aangeboden. „Daarnaast willen we onze campagne op het gebied van mondgezondheid nog verder versterken, ook richting jeugdige atleten”, vult Moen aan. „In de topsport is het namelijk hetzelfde als in de normale maatschappij: ook daar wordt een bezoek aan de tandarts weleens overgeslagen. Wij zien het als onze taak om het belang van een goede mondgezondheid te onderstrepen, zeker nu die relatie met welzijn en blessures alsmaar duidelijker wordt.”
Waterpolo-international De Mey hoeft in elk geval niet meer gestimuleerd te worden, na alles wat hij heeft meegemaakt. „Ik sloeg het tandenpoetsen ook weleens over na een drukke dag. Dan dacht ik: ach, het zal zo’n vaart niet lopen. Maar ik weet nu heel goed hoe belangrijk het is om de boel goed schoon te houden en de tandarts consequent te blijven bezoeken. En dat geldt natuurlijk niet alleen voor ons als topsporters.”
Moen: „Het is simpel: als je je mondgezondheid laat verslonzen, ligt het op de loer dat je klachten krijgt, dat je je slechter gaat voelen én mogelijk ook blessures gaat oplopen.”