Dit is een kopie van het artikel “Interview met Maarten Moen – sportarts NOC*NSF”, door Adam Weir uit het magazine Sport & Geneeskunde d.d. juli 2024.

Interview met Maarten Moen als chefarts NOC*NSF op weg naar Parijs

Adam Weir, sportarts en hoofdredacteur van Sport & Geneeskunde, sprak met Maarten Moen. Als chef-arts bij NOC*NSF brengt hij de medische zorg voor de topsporters naar een steeds hoger niveau.

Kun je eerst iets over jezelf vertellen?

‘Ik ben Maarten Moen, sportarts. Twee dagen in de week werk ik bij Bergman Clinics in Naarden. En sinds twaalf jaar werk ik bij het NOC*NSF, waar ik sinds tweeënhalf jaar hoofd medisch ben als chef-arts. Hier besteed ik drie dagen per week aan. Ik heb veel samengewerkt met Cees-Rein van den Hoogenband, totdat hij twee jaar geleden met pensioen ging. Hij was chef-arts en ik was prestatiemanager Medisch. Ik was met name bezig met nieuwigheidjes vinden die het werk van de sportartsen en sportfysiotherapeut kunnen verbeteren in de topsport.’ Naast deze twee banen ben ik teamarts van de Nederlandse waterpolomannen en -vrouwen, de worstelaars en de ruiters.’

Dat lijkt me een mooi divers werkveld.

‘Dat is het zeker. Ik vind het ook belangrijk om het klinisch werken in de topsport te ervaren. Iedere sport heeft een eigen subcultuur. Dat is ook een van de charmes van de topsport, dat je zo veel microklimaten hebt. Dat vraagt altijd iets van je eigen manier van werken.’

Sportarts Maarten Moen is teamarts van de Nederlandse waterpolomannen en -vrouwenSportarts Maarten Moen is teamarts van de Nederlandse waterpolomannen en -vrouwen.

Kun je ons meenemen in jouw werk bij NOC*NSF in de zorg rondom de Olympische Spelen?

‘Als chef-arts zorg ik ervoor dat de medische zorg voor de topsporters naar een steeds hoger niveau wordt gebracht. We hebben als medische staf een duidelijke visie en missie, namelijk; ‘zo veel mogelijke gezonde trainingsuren’. Dit is belangrijk om optimaal te kunnen presteren, maar ook voor de gezondheid op de lange termijn. We zitten dan aan dezelfde kant als de trainer, coach, krachttrainers en sporters. Dit voorkomt het ‘zij tegen wij’, wat vroeger vaak een probleem was. Door deze duidelijke visie en missie werken we nu goed samen. Wij doen onze duit in het zakje van het presteren door mensen gezond te houden. En als ze een medisch probleem hebben, proberen we ze snel en gezond terug te laten komen.’

En wat is jouw rol in dit proces?

‘Ik verdeel mijn zorg tussen de periode naar de toernooien toe en de toernooien zelf. De Olympische Spelen zijn maar drie weken per vier jaar, en de Paralympische Spelen ook. Maar je hebt ook zorg voor de sporters in de 200 overige weken van die vier jaar. De afgelopen tweeënhalf jaar proberen we op verschillende manieren nog betere zorg te leveren door drie pijlers. Een van die pijlers is innovatieve curatie. Dat houdt in dat we blijven zoeken naar ontwikkelingen op het gebied van spieren, pezen en kraakbeen, maar ook pulmonale en cardiale behandelingen. We proberen door te ontwikkelen, samen met partners bij onder meer de Universiteit van Amsterdam, Erasmus Universiteit en Radboud Universiteit Nijmegen om een betere behandeling te krijgen.

Ook hebben we veel gewerkt aan preventie 2.0, zoals we dat noemen. Hiervoor hebben we een preventiepyramidemodel ontwikkeld, dat gaat over hoe je op verschillende niveaus preventie praktisch kunt toepassen. Het is vooral een praktische handleiding gericht op hoe we dit kunnen laten lukken. Dit willen we publiceren samen met Professor Evert Verhagen van Amsterdam UMC.

Als laatste is impact belangrijk, omdat het naast een goede behandeling en preventie nodig is dat zaken die je in theorie weet of bedenkt ook in de praktijk worden gebruikt. Er zijn veel mensen betrokken bij de topsport, zoals zaakwaarnemers, mediamensen, ouders en coaches. We kijken hoe we de competenties van artsen en fysiotherapeuten kunnen verbeteren om hun boodschap zo goed mogelijk te kunnen overbrengen.’

Welke sporten beoefen je zelf?

‘Ik tennis heel graag en ben ook tennisleraar geweest. Het is wegens tijdsgebrek voor mij wel lastig om meerdere keren per week te tennissen, maar ik speel nog steeds competitie. Naast tennis doe ik aan hardlopen en calisthenics. Ik heb een rekstok thuis en ben aan het trainen om de muscle-up te leren. Fit blijven is ook als sportarts erg belangrijk.’

Als we het hebben over tennis, wie is voor jou de GOAT (Greatest Of All Time)?

‘Er zijn verschillende kampen; Novak Djokovic, Rafael Nadal en Roger Federer, en als je kijkt naar de esthetiek, is het voor mij duidelijk Federer. Het is enorm genieten om hem te zien spelen. Al slaat hij tegen een muurtje op Instagram, dat vind ik al prachtig om naar te kijken.’

Als we kijken naar de Olympische Spelen in Parijs, zijn er dingen die anders zijn dan bij de voorgaande Spelen?

‘Ik vind dat we goed bezig zijn met infectiepreventie. Vroeger was dit ook een belangrijk item. We hadden gemiddeld genomen tien procent infecties tijdens de Paralympische en Olympische Spelen en European games. Niet alle mensen zijn dan doodziek, maar het kan wel de prestatie verminderen. Zelfs een verlies van een paar honderdste van een seconde kan heel belangrijk zijn. In Tokio met de coronamaatregelen hadden we slechts tweeënhalf procent infecties. Er zijn blijkbaar dingen goed gegaan, en daar hebben we van geleerd.’

Wat zijn de specifieke uitdagingen voor Parijs?

‘Parijs is veel dichterbij dan Tokio, dus sommige dingen gaan makkelijker omdat er geen grote tijdsverschillen zijn. Een radioloog mee laten kijken, gaat daardoor bijvoorbeeld soepeler. Maar waar we ook ter wereld zijn, we willen zelfvoorzienend zijn. Je moet natuurlijk een goed medisch vangnet hebben voor trauma. De voorbereiding is vrijwel hetzelfde. Hitte was een belangrijk thema in Tokio en het zou ook wel eens heel warm kunnen worden in Parijs. Al is dit minder zeker.’

Zijn er dingen die je vanuit de topsportzorg meeneemt naar de dagelijkse praktijk in Bergman Clinics?

‘Preventie is minder geschikt voor de poli, omdat er weinig ruimte voor is in het huidige zorg- en vergoedingssysteem. Het innovatieve curatiedeel is veel geschikter om mee te nemen naar de dagelijkse klinische praktijk. Als uit nieuwe studies blijkt dat iets goed helpt, dan neem ik dit zeker mee. Ik schrijf hierover geregeld op mijn website.

Een voorbeeld hiervan zijn ‘med alerts’. Deze worden gemaakt door onder andere Guus Reurink, sportarts bij Amsterdam UMC, Ajax en OLVG. Dit zijn reviews over interessante artikelen, zoals recent over corticosteroïden bij peesproblemen, of hyaluronzuur bij enkelbandblessures. Deze dingen kunnen de blik binnen de topsport misschien veranderen, en dit neem ik zeker mee naar de poli.’

Kunnen we ook een zijstap nemen naar de topsportartsen en jullie onderwijsprogramma en masterclasses?

‘Bij NOC*NSF werken wij met ongeveer 30 artsen en 70 fysiotherapeuten, waarvan de meeste sportfysiotherapeuten zijn. Van de artsen is de meerderheid sportarts, maar er zijn ook huisartsen en meer traumagerichte artsen. Bij sporten zoals zwemmen komt weinig trauma voor, en klachten aan de luchtwegen veel. Bij BMX heb je meer kans op een serieus trauma. Wij kijken absoluut ook naar benodigde competenties. Sportartsen zijn heel breed opgeleid, maar soms kiezen we bij een specifieke sport voor een ander soort arts. Artsen werkzaam in de topsport, noemen wij topsport-artsen en dus niet topsportartsen. We hebben die term gekozen om één naam te hebben voor iedereen in ons team. Zo werken we ook met de term topsportfysiotherapeuten. We zoeken de beste professionals voor het medische werk in de topsport. Veel van onze artsen en fysiotherapeuten zijn er dan ook trots op onderdeel van het TeamNL-netwerk te vormen.

We werken veel samen en hebben een gezamenlijke appgroep. Dit is fijn omdat werken in de topsport soms wat solistisch kan zijn. Het is prettig om te kunnen sparren. Sinds twaalf jaar geven we ook onderwijs samen. We kiezen dan onderwerpen die je niet snel bij het Sportmedisch Wetenschappelijk Jaarcongres of European Society of Sports Traumatology, Knee Surgery and Arthroscopy (ESKKA) zult tegenkomen, maar wel belangrijk zijn voor ons als groep. Denk aan voeding, mentale gezondheid en samenwerking rondom eetstoornissen, mentale welzijn in bredere zin, supplementen in de topsport, en traumatologie op het sportveld. Het is heel breed, en we proberen goed te polsen welke onderwerpen mensen willen horen.

We streven ernaar om mensen te helpen om hun eigen competenties te ontwikkelen. Dit is onderdeel van onze impactpijler. Dit kan zoiets zijn als hoe je gedrag kunt aanpassen om zo effectief mogelijk te zijn in een topsportsetting. De masterclasses worden goed gewaardeerd door onze artsen. We kiezen ervoor om dit kleinschalig te houden voor mensen die dagelijks bezig zijn met olympische en paralympische sport.

Het ministerie van VWS financiert de topsport en de medische zorg en houdt ons verantwoordelijk voor het regelen van goede medische zorg. We hebben ook andere belangrijke partners, zoals de Nederlandse Loterij. Onze partners leveren ons daarnaast van alles, van braces tot apparatuur voor infectiepreventie. Wij zijn ontzettend blij met al onze partners.’

Heb je een leuke anekdote vanuit de topsport als afsluiting?

‘Zoals je weet, zijn we veel bezig met infectiepreventie. Ook de coaches vinden dit belangrijk. In Tokio hebben we zeker stappen gezet, maar er waren wel positieve coronagevallen. Dit was voor de betreffende sporters en stafleden heel triest. Daarnaast lag het ook heel gevoelig. De oppositie in Japan was eigenlijk tegen het houden van Olympische Spelen, en toen er positieve gevallen waren, vonden zij dat ze gelijk kregen. De Olympische Spelen stonden een beetje op klappen, juist omdat er zoveel politieke spanning op zat. Daar hadden wij als Nederland een flink negatief aandeel in en dat werd kritisch gevolgd door de organisatie. We konden met heel strikt isoleren van teams de uitbraak beperken en daardoor de spanning eraf halen.’

Wat gaan jullie doen na Parijs?

‘We gaan ons nog meer inzetten op medische technologie, met als doel nog betere preventie en monitoring. Als er mensen zijn die geïnteresseerd zijn, of denken een bijdrage te kunnen leveren hierin, bij deze een oproep om contact met mij op te nemen.’

Over de auteur

Adam Weir is sportarts bij de Sport en Beweegkliniek in Haarlem en bij de afdeling Orthopedie en Sportgeneeskunde van het

Deel deze pagina