Iran? Word je een beter mens van.
Ongelofelijk aardig, die mensen in Iran. Niks geen extremistisch of buitenlandhatend gedoe, zoals het op tv nog wel eens overkomt. Ze hebben er met mij een grote Iranfan bij. Dat het ook anders kan, merkte ik namelijk vorige week na landen op het Imam Khomeini vliegveld in Teheran. Ik was daar om een conferentie over sportwetenschappen te bezoeken en een praatje te geven.
Bij aankomst lees ik in de lange wachtrij voor de douane de reisgids Lonely Planet nog eens door. M'n ogen blijven hangen bij de passage: ‘geld verkrijgen in Iran is een absolute nachtmerrie. Neem altijd voldoende cash mee’. Niet gedaan dus. Nee hè. Handig hoor. Dit had je thuis al kunnen lezen en actie kunnen ondernemen. Je bent hier vorig jaar ook geweest, toen waren de spelregels precies hetzelfde!
Nou ja, alles is op te lossen, dacht ik nog. Niet handig, maar kan gebeuren. Ik loop op een paar Nederlanders van dezelfde KLM-vlucht af en vertel ze van mijn probleem en de behoefte aan cash voor een taxi. Of ik 20 euro van hen kon krijgen, die ik meteen met de ING-app naar ze over kon maken. Pinnen en MasterCard-gebruik is namelijk en helaas uitgesloten in Iran. De eerste reactie van de Nederlanders, en oké de tweede ook, was verre van meewerkend. Verwijtend te noemen zelfs. "Dit wist je toch! Lekker handig!" Heb je net zin in op zo'n cashloos moment. Toen duidelijk werd dat ik bij topsportorganisatie NOC*NSF werkte, waren ze helemaal in alle staten. Ogen rolden en er werden handgebaren gemaakt. "Dan is het al helemaal belachelijk, dat je geen geld mee hebt met al je reiservaring. Jij vliegt de hele wereld over!" Toen werd ik gebeld. Iemand vroeg me waar ik was, omdat er een chauffeur vanuit de organisatie klaarstond. Probleem, voor even, opgelost.
Hoogst vriendelijk werd ik naar mijn hotel begeleid. En hoogst vriendelijk en behulpzaam deed men de volgende dag alles voor me om geld te verkrijgen. De Lonely Planet had gelijk, het was verre van makkelijk, maar uiteindelijk was de cash binnen. Hoe aardig was iedereen die ik tegenkwam om de geldloze nachtmerrie om te buigen in een portemonnee vol met Iraans geld! Vriendelijkheid, daar staan Iraniërs om bekend. Er bestaat in het land een soort van gedragscode om vriendelijk en voorkomend voor anderen te zijn en deze code wordt Ta'arough genoemd. Gaat u maar eerst door de deur, nee dank, ik sta erop dat u als eerste gaat. Ta'arough zit in de genen. Om het makkelijk te maken, bestaan er nog twee versies van Ta'arough ook. Ta'arough en Ta'arough Ta'arough. De gemeende versie en de minder gemeende omgangsversie. Natuurlijk bestaat in sommige situaties de voor-de-vorm Ta'arough, maar Iran ademt tot in alle uithoeken de gemeende versie.
Op de een of andere manier bestaat er bij mensen, die ik in Nederland sprak voor vertrek, het idee dat er agressieve en onaardige mensen wonen in Teheran. Ze zullen er vast zijn, maar houden zich dan erg goed verborgen. Een bezoekje aan de voormalige Amerikaanse ambassade doet anders vermoeden. Op de muren is het Vrijheidsbeeld afgebeeld met een doodskop, is ‘Down with the USA’ te lezen en wordt Obama met lange baard met het onderschrift ‘Terrorist’ afgebeeld. Dit zijn beelden die bij mensen blijven hangen. Maar of de man in de straat hier nou ook zo achterstaat? Ik waag het heel erg te betwijfelen. Niets is wat het lijkt in Iran vertelden verschillende mensen in Teheran me, terwijl ze erop stonden me hoogstpersoonlijk naar een kapper te brengen, die ik zocht om mijn baard te laten scheren.
Misschien is het verkeer een van de weinige goede voorbeelden van iets dat wél is wat het lijkt. Files zijn, als je er al 40 minuten bijna zonder vooruit te komen middenin staat, lastig te ontkennen. Teheran is eigenlijk één grote file, van de vroege ochtend tot de late avond. De volgende Verstappen moet haast wel een Iraniër gaan worden. Wat een coureurs! In elk minigaatje weet iedere chauffeur zich moeiteloos, zonder verblikken of verblozen, te wurmen. Zo rijden is de standaard, terwijl dat op de ring A10 als uiterst sportief rijgedrag zou worden bestempeld. Een van de rijstijlen voor als het echt ongelooflijk druk is op de ring Teheran, is het Gewoon Gaan principe. Ik hoor het de chauffeur nog zeggen in een file van heb ik jou daar. "Ik moet hier naar links, ik gooi ‘m ervoor en kijk wel of ze me laten". In de week dat ik in Teheran was, heb ik geen enkele agressie in al die files gezien, laat staan een ongeluk.
Na de presentatie en workshop, die ik op het goed georganiseerde Sports Science congres mocht geven, ging ik weer op weg naar huis. De Ta'arough gutste de aardige vertaler uit Shiraz, die me was toegewezen tijdens het congres, uit z'n poriën. Hij wilde me per se naar het vliegveld brengen ondanks mijn onhandige vertrektijd van 03:20. Ik probeerde te zeggen, hoeft echt niet, dank je, je hebt me al zo goed geholpen, ga lekker slapen. Het had geen zin, wegbrengen zou hij. Na warme en hartelijke afscheidswensen zat ik in het vliegtuig. Vlak naast me zat een Nederlander, die twee weken voor zaken in Iran was geweest. Tussen ons in wilde een klein Duits mannetje plaatsnemen, die zijn koffertje niet goed kwijt kon in het handbagagevak. De Nederlander wist niet hoe gauw hij op moest staan om de Duitser te helpen. Het Ta'aroughvirus had toegeslagen. Enkele dagen later liep ik in Amsterdam en zag een jongen met twee dozen onder zijn armen worstelen de tram te halen. Ik bood aan te helpen tillen. Hij nam het aanbod gretig aan en haalde zo nog net de tram, die daarna zachtjes wegrammelde en piepte. Hij stak zijn duim door de ramen heen naar me op en ik gebaarde terug.
Tevreden vroeg ik me af of ik vóór mijn Iranbezoek net zo snel te hulp was geschoten als ik nu had gedaan.