Kraakbeenschade in een knie normaal?

De telefoon gaat. Een bezorgde huisarts. Wat ik zou adviseren aan een 54-jarige sportieve man, met op de MRI van zijn knie een graad 3 retropatellaire chondropathie (dunner kraakbeen achter de knieschijf) én een meniscusscheur aan de buitenzijde. Want ja, zo’n MRI kon niets goeds betekenen.

Kraakbeenschade in een knie normaal?

Moet de man stoppen met sporten om de klacht niet erger te maken? Een kijkoperatie om de knie wat op te schonen? De huisarts stond te trappelen om advies. Toch kon ik haar dit maar moeilijk geven. Was dat omdat ik een offday had en geen zin had in wéér een telefoontje? Of vond ik deze huisarts altijd al een lastig mens en dacht ik: NU EVEN NIET!?

Behandel de patiënt en niet de foto

Nee en nee. Waar het me om ging, was dat deze MRI-bevindingen me op zich weinig zeiden. Jarenlang heb ik van sportgeneeskunde- en orthopedie-opleiders de gevleugelde uitspraak: 'Behandel de patiënt en niet de foto' gehoord. En die is goed blijven hangen.

Tijdens het telefoontje met de huisarts borrelde daarnaast ook de prachtige studie, die kortgeleden in British Journal of Sports Medicine verscheen, bij me op. Deze studie liet door middel van een literatuuroverzicht zien hoe knieën er op een MRI uitzagen bij mensen zonder klachten én zonder knietrauma in de voorgeschiedenis. Er werden tientallen studies gevonden uit de hele wereld. In elk van de studies werden vier categorieën beschreven: kraakbeenschade, meniscusscheuren, vocht in het bot en osteophyten (aangegroeide botpuntjes).

Uiteindelijk werden de bevindingen beschreven voor twee groepen, personen onder en boven de 40 jaar. ‘Afwijkingen' op een MRI bij mensen zonder klachten bleken schering en inslag, zeker bij de groep die ouder was dan 40 jaar. Zo was bij maar liefst de helft van alle klachtenvrije mensen van 50 jaar kraakbeenschade te vinden.

Anamnese en lichamelijk onderzoek zijn cruciaal

Ik vraag de huisarts de knie van de middelbare sporter opnieuw goed te onderzoeken, om te zien of de klachten echt wel overeenkwamen met de MRI. Dat hoeft dus helemaal niet en dit maakt het er voor de praktijk helaas niet makkelijker op. Het blijkt maar weer dat anamnese en lichamelijk onderzoek in de gezondheidszorg van cruciaal belang zijn. Wat je met beeldvorming vindt, moet toch écht passen bij het klinisch onderzoek.

Tijd om het tegeltje in mijn spreekkamer met 'Behandel de patiënt en niet de foto’ weer eens liefdevol af te stoffen. En om meteen maar een nieuw tegeltje met 'Gebruik een MRI alleen met kennis van de knie’ ernaast te hangen.

Deel deze pagina