Omarmen die cultuur richting Tokyo2020

Zo ziet een cultuurshock er dus uit. Nog nooit eerder was ik in Japan, maar nú mooi wel, samen met collega's van NOC*NSF en een groep coaches in voorbereiding op de Spelen van Tokyo2020. Aangekomen op het vliegveld begint het al met eindeloos ver door de knieën zakken, met mijn 1 meter 84, om bij de douane een pasfoto te kunnen maken. In het hotel is de wasbak veel te laag en flitsen er als in een cockpit allerlei lampjes op het volledig elektronische toilet, die bijvoorbeeld aangeven hoe diverse stralen water toe te passen en hoeveel graden de toiletbril mag zijn.

Cultuur richting Tokyo2020

Visitekaartjes, ook een behoorlijke shock. Bij het begroeten van mensen, waarmee je voor werk in aanraking komt, zijn visitekaartjes essentieel. Lijken ze in Nederland soms overbodig, in Tokyo zijn ze gewoonweg onmisbaar. Gelukkig kregen we van de Nederlandse ambassade een masterclass visitekaartjes uitwisselen, want zonder het juiste protocol kan het met wederzijdse bedoelingen wel eens goed misgaan. Met twee handen een kaartje aangeven, met twee handen aanpakken en zeker 30 seconden aandachtig het gekregen kaartje bestuderen, ook al heb je het na 5 seconden wel gezien. Zeker nog even de achterkant rustig beoordelen op nuttige informatie, die daarop wellicht nog is verwerkt. Dan het kaartje niet in de achterzak stoppen en er zeker niet op schrijven. Als je dat vergeet, kan je net zo goed alles inpakken en huppakee naar huis.

Net als bij elke groep op reis was er ook nu medische zorg nodig, die ik als sportarts kon leveren. Tenminste, dat dacht ik toen ik naar de apotheek ging om wat te bestellen. Kaartje overhandigd aan de niet Engelssprekende apotheker, waarop in het Japans mijn artsenfunctie stond vermeld, een paar keer okokokokok geroepen alsof ik begreep wat hij zei en driftig Hai! geknikt als ik dacht er iets met een stevige knik van het hoofd bevestigd moest worden. Eind van het liedje was dat ik geconfronteerd werd met drie wat opgelaten apothekers die alle drie waarschuwend schudden met hun vinger, terwijl ze in koor: "No doping, No doping!" riepen. "Ik ben alleen maar op zoek naar een neusspray voor een verkouden iemand!", zei ik toen maar in het Nederlands, maar ook dat mocht niet baten. Onder deze net-wat-anders-dan-Nederland-omstandigheden ging ik op zoek naar klinieken en een medisch netwerk, dat de topsporters van TeamNL de komende jaren, bij diverse bezoeken, trainingskampen en wedstrijden kan assisteren. Dat dat geen luxe is bleek tijdens de Olympische Spelen van Rio in 2016. Na de angstaanjagende val van Annemiek van Vleuten tijdens de afdaling in de wielerwedstrijd, was het door ons opgebouwde medische netwerk noodzakelijk om goede medische zorg te kunnen verlenen. Gelukkig maar, dat de technisch directeur van NOC*NSF, Maurits Hendriks, medische zorg rondom de Spelen al jaren als prioriteit heeft bestempeld.

Na 5 dagen struinen door de levendige wereldstad Tokyo lijkt het erop dat er absoluut goede specialistische medische zorg te vinden is, en ook nog eens in de buurt van de plekken waar gesport zal worden. Hosanna tot zo ver. Maar zo goed als de communicatie verliep tussen de Nederlandse coaches en de staf van NOC*NSF, zo moeizaam bleek het in het Engels communiceren met de Japanners, zelf tot op het hoogste niveau. Bill Murray stoeide hier al verschrikkelijk mee in de in Tokyo opgenomen film 'Lost in Translation'. Als Japanse kinderen het schrift met 2000 karakters pas rond hun 13e onder de knie hebben, ben ik bang dat een stoomcursusje Japans niet voldoende zal zijn om in 2020 een mondje mee te kunnen praten. Het worden vast prachtige Spelen in Tokyo, maar om uiteindelijk optimaal te kunnen presteren lijkt de Japanse cultuur omarmen van doorslaggevend belang.

Deel deze pagina