Ook topsportgeneeskunde voor goud

In 2009 vertelde Maurits Hendriks, technisch directeur van NOC*NSF, op het nationale Sportgeneeskunde congres en plein publique dat zoiets als topsportgeneeskunde in Nederland niet bestond. Hij had in Spanje met artsen samengewerkt, die dat vak wel verstonden, maar in Nederland was het zoeken naar een speld in een hooiberg. Op z'n zachtst gezegd was niet iedereen het hier mee eens. Maar, pijnlijk als het ook was, Maurits had gelijk! Natuurlijk waren er wel artsen die zich met topsport bezig hielden, maar zij zagen dan een enkele sporter per jaar. Een landelijke structuur van topsportgeneeskunde ontbrak.

Ook topsportgeneeskunde voor goud

Zoals prachtig beschreven door Ryan in het tijdschrift JAMA in 1956, had geneeskunde in de topsport vroeger een wat andere invulling dan vandaag. Ver voor Christus, in de Griekse tijd, werden Olympische atleten bijgestaan door 'gymnastes' een kruising tussen een arts en een trainer. Pas rond 1900 waren er voor het eerst artsen betrokken vanuit de organisatie bij de Olympische Spelen. Deze pakten verschillende soorten kwalen vaak aan met hetzelfde recept: wat eieren en een paar flinke slokken brandy. In 1924 namen de Amerikanen voor het eerst een eigen teamarts mee naar de Spelen van Parijs. Het niveau van topsportgeneeskunde begon te stijgen.

In Nederland werd na de uitspraken van Maurits Hendriks een nieuwe medische staf aangesteld bij NOC*NSF. Een van de taken van deze staf was om het niveau van topsportgeneeskunde en topsportfysiotherapie te vergroten. Dus niet alleen denken aan oplappen, maar ook pro-actief over presteren meepraten, zonder doping uiteraard. Weten wat te doen om infecties tijdens Spelen zo goed mogelijk buiten de deur te houden. Snel handelen als een coach je 2 minuten voor de start van een grote finale vraagt op te treden omdat een sporter nog echt te veel pijn heeft aan z'n knie.

De laatste jaren zijn er masterclasses gestart voor zowel topsportartsen als topsportfysiotherapeuten. Hier leren geselecteerde deelnemers nieuwigheden bij en praten ze met elkaar over de aanpak of het voorblijven van problemen. Juist dit sparren maakt het niveau elk jaar weer hoger. Vorige week organiseerde het Internationaal Olympisch Committee in Kaapstad een bijeenkomst voor medici in de topsport. Bij gesprekken met Olympische artsen uit andere landen zag je soms ogen groot worden en de wangen verkleuren bij het horen van de kennis en kunde van de Nederlandse topsportartsen. Sinds 2009 is het niveau van de topsportgeneeskunde gegroeid. Artsen en fysiotherapeuten gaan samen met de topsporters voor de optimale prestatie door een gezonde atleet. Alleen dan komt na een toernooi, heel soms, de brandy nog uit de kast. De overdosis aan eieren laten we echter mooi rusten in het verleden.

Deel deze pagina