Wat gebeurt er bij shin splints?
Shin splints zijn klachten die ontstaan door overbelasting van het scheenbeen en komen veel voor bij sportactiviteiten. De blessure leidt tot pijn en verminderde belastbaarheid, vooral bij sporten waarbij veel gelopen, gerend of gesprongen wordt.
Bij shin splints is er sprake van overbelasting aan de binnenzijde van het scheenbeen. Tijdens intensief hardlopen, springen of veel stappen maken krijgt het scheenbeen herhaaldelijk druk- en trekkrachten te verwerken.
Bij shin splints raakt de binnenzijde van het scheenbeen overbelast
Geïllustreerd door Myrthe Boymans
In normale omstandigheden past het bot zich aan die belasting aan en wordt het juist sterker. Maar zodra de belasting te groot of te langdurig is, raakt het bot overbelast. Hierdoor neemt de stevigheid af en ontstaat pijn, zelfs bij relatief lichte belasting.
Over deze aandoening
Hoe ontstaan shin splints?
Overbelasting
Shin splints ontstaan in de meeste gevallen door overbelasting. Hoe zwaarder of langduriger de belasting, hoe groter de kans dat de klachten zich ontwikkelen. Zonder flinke belasting zul je deze blessure zelden tegenkomen.
Overgewicht
Een hoger lichaamsgewicht (BMI) verhoogt het risico op shin splints. Waarschijnlijk komt dit doordat het scheenbeen bij een zwaarder lichaam meer krachten moet opvangen bij iedere stap of landing.
Platvoeten
Wanneer de voeten naar binnen kantelen (platvoeten), wordt er extra trekkracht uitgeoefend op de binnenzijde van het scheenbeen. De spieren en pezen aan deze kant trekken dan harder aan het bot, wat de belasting verder vergroot.
Geslacht
Vrouwen blijken een verhoogd risico te hebben op het ontwikkelen van shin splints. De precieze oorzaak hiervan is nog niet bekend. Mogelijk speelt een andere botstructuur of belastingverdeling bij vrouwen een rol (Hamstra-Wright et al. Br J Sports Med 2015; Moen et al. Sports Med 2009).
Welke klachten veroorzaken shin splints?
Mensen met shin splints ervaren meestal inspanningsgebonden pijn aan de binnenkant van het onderbeen. In veel gevallen doen beide benen mee; het komt minder vaak voor dat slechts één zijde klachten geeft. De pijn ontstaat doorgaans tijdens of vlak na lichamelijke inspanning en is vaak gelokaliseerd aan de binnenzijde van het scheenbeen, al kan het ook richting de voorkant uitstralen.
Vaak verdwijnt de pijn tijdens het sporten tijdelijk, om vervolgens na afloop of zelfs pas een paar dagen later weer terug te komen. Als de klachten toenemen, kan de pijn ook in het dagelijks leven voelbaar zijn. De pijn wordt meestal omschreven als zeurend, maar kan soms ook stekend van aard zijn.
Hoe stelt een specialist de diagnose shin splints?
De diagnose wordt meestal gesteld op basis van het verhaal van de patiënt en lichamelijk onderzoek. In de meeste gevallen is aanvullend onderzoek niet noodzakelijk om de oorzaak van de klachten vast te stellen.
Aanvullend onderzoek
Soms wordt er aanvullend onderzoek gedaan, bijvoorbeeld wanneer er twijfels zijn over de diagnose of wanneer de klachten langdurig aanhouden. Onderzoek kan dan helpen om andere mogelijke oorzaken uit te sluiten of bijkomende problemen in kaart te brengen.
Röntgenfoto
Met een röntgenfoto kan worden gecontroleerd of er sprake is van een stressfractuur van het scheenbeen. Deze klachten lijken in sommige gevallen sterk op die van shin splints.
Echo
Een echo kan helpen om onderscheid te maken tussen shin splints en andere oorzaken, zoals peesklachten aan de binnenzijde van het onderbeen. Denk hierbij aan een ontsteking of een verminderde peeskwaliteit.
MRI
Een MRI wordt soms ingezet om de toestand van het bot in beeld te brengen. Hiermee kunnen ook pezen en spieren beoordeeld worden. Toch kiest men bij verdenking op spier- of peesproblemen meestal voor een echo, omdat die doorgaans een gedetailleerder beeld geeft van de weke delen.
Vocht rondom het scheenbeen rechts op de afbeelding — kenmerkend voor shin splints.
Welke behandelmogelijkheden bestaan er bij shin splints?
In dit overzicht worden de verschillende niet-operatieve behandelingen voor shin splints besproken. Voor de meeste mensen bieden deze aanpakken voldoende resultaat. In sommige gevallen wordt alsnog een operatie overwogen, meestal pas als eerdere behandelingen niet voldoende hebben geholpen. Hoewel een operatie vaak goed helpt tegen de pijn, bereikt niet iedereen daarna weer het sport- of fitnessniveau van vóór de blessure (Moen et al. Sports Med 2009).
Behandelingen bij shin splints
De behandeling van shin splints bestaat vrijwel altijd uit een combinatie van oefentherapie en aanpassingen in belasting. In sommige gevallen worden aanvullende behandelmethodes ingezet, zoals shockwave, inlegzolen of injecties. Hieronder vind je een overzicht van de meest gebruikte behandelopties.
Oefentherapie en een loopschema bij shin splints
Bij shin splints wordt vaak gestart met gerichte oefeningen om de kracht en belastbaarheid van de kuitspieren te vergroten. Het idee hierachter is dat sterkere spieren de belasting op de pezen van het onderbeen verlagen en zo ook het scheenbeen ontzien. Deze spierversterkende oefeningen worden meestal gecombineerd met een verantwoord opbouwend loopschema.
Het loopschema heeft als doel om het bot geleidelijk aan sterker te maken, door stapsgewijs de belasting via hardlopen te verhogen. Oefeningen voor de onderbeenspieren zijn vooral gericht op de enkelstabilisatoren en de kuitspieren. De eerste trainingen worden vaak op een loopband uitgevoerd, vanwege de verende ondergrond die de impact op het scheenbeen vermindert.
Wanneer de klachten dat toelaten, wordt ook buitenshuis getraind. Er mag verwacht worden dat ongeveer 80% van de mensen die met deze aanpak begint, een duidelijke tot goede verbetering van de klachten zal ervaren (Winters et al. Sports Med 2013; Moen et al. SMARTT 2012).
Het beloop van het hersteltraject bij mensen die baat hebben bij de combinatie van oefentherapie en het loopschema.
Shockwavetherapie bij shin splints
Steeds vaker wordt shockwavetherapie ingezet als behandeling bij shin splints. Bij deze methode wordt het aangedane weefsel met kleine drukgolven gestimuleerd om zich beter te herstellen en sterker te worden.
Op celniveau zorgt shockwave voor een toename van bot- en peesaanmaak, waardoor het onderbeen beter bestand raakt tegen belasting. Veel mensen ervaren de behandeling als gevoelig, zeker in het begin. Daarom is het belangrijk om de intensiteit van de behandeling langzaam op te bouwen. Meestal worden 5 tot 8 sessies uitgevoerd, verspreid over een periode van 8 tot 10 weken.
De verbetering van klachten is doorgaans niet direct na een behandeling merkbaar. Integendeel: het onderbeen kan aanvankelijk juist wat gevoeliger aanvoelen. De klachten nemen vaak pas na enkele weken af, ook nog nadat de behandelsessies zijn afgerond.
Therapiezolen bij shin splints
Wanneer de enkels of voeten tijdens belasting naar binnen kantelen, kan het dragen van therapiezolen uitkomst bieden. Deze inlegzolen helpen om het inzakken van de binnenzijde van de enkel te verminderen. Daardoor worden de pezen en het bot aan de binnenzijde van het onderbeen minder belast, wat verlichting kan geven bij shin splints.
Braces en compressiekousen
In het geval van vermoeidheidsbreuken in het scheenbeen wordt soms een brace gebruikt om de belasting op het bot te verminderen. Er is ook onderzocht of zo’n brace nuttig is bij shin splints (Moen et al. J Royal Army Med Corps, 2010). De uitkomsten lieten geen versneld herstel zien, maar gebruikers gaven wel aan dat ze zich prettiger en meer ondersteund voelden tijdens het dragen van de brace.
Manuele therapie bij shin splints
Bij manuele therapie worden de gewrichten vanaf de rug tot aan de voet onderzocht op bewegingsbeperkingen. Als er ergens blokkades zitten — bijvoorbeeld in de rug, heup, knie, enkel of voet — kan dit ertoe leiden dat het scheenbeen zwaarder wordt belast tijdens bewegen.
In de praktijk blijkt manuele therapie vooral zinvol als er aanwijzingen zijn dat bepaalde gewrichten niet optimaal bewegen. Hoewel het theoretisch logisch klinkt, is er nog geen wetenschappelijk onderzoek verricht dat het effect van manuele therapie bij shin splints heeft aangetoond. De precieze waarde van deze behandelmethode blijft dus vooralsnog onduidelijk.
Dry needling bij shin splints
Ook dry needling wordt regelmatig toegepast bij shin splints. Hierbij worden met fijne naaldjes specifieke punten in de kuitspieren en het botvlies behandeld. Hoewel er slechts beperkt onderzoek naar deze methode beschikbaar is, zijn de bijwerkingen doorgaans mild. Daarom wordt dry needling regelmatig ingezet als aanvullende behandeling naast oefentherapie of andere interventies.
Injecties bij shin splints
Prolotherapie
Bij prolotherapie wordt gebruikgemaakt van een injectie met een licht irriterende vloeistof, bestaande uit hooggeconcentreerd glucose en een verdovingsmiddel. Deze mix wordt toegediend in het gebied rond de pijnlijke plek aan het scheenbeen, met als doel het weefsel van pezen, fascia (spieromhulsels) en bot te stimuleren tot herstel.
Gemiddeld worden er twee tot drie behandelingen gegeven, verspreid over 10 tot 12 weken. Tijdens elke sessie worden meerdere injecties geplaatst langs het pijngebied. Na ongeveer vier weken melden veel mensen een merkbare vermindering van klachten, die zich in de weken erna vaak verder verbetert.
Hoewel prolotherapie veelbelovend lijkt, is het aantal studies dat deze behandelmethode bij shin splints heeft onderzocht nog beperkt. Om die reden wordt het meestal pas later in het behandeltraject overwogen (Curtis et al. Br J Sports Med 2011).
Corticosteroïden
Injecties met corticosteroïden worden in sommige gevallen toegepast, maar zijn bij shin splints over het algemeen af te raden. Er is nauwelijks onderzoek naar gedaan en het effect is vaak van korte duur. Bovendien is de huid rond het scheenbeen dun, wat de kans op beschadiging vergroot (Loopik et al. J Sports Rehabil 2015). Deze behandeling wordt daarom zelden geadviseerd.