Wat is er aan de hand bij klachten door een hielspoor?
Bij hielspoor is de kwaliteit van de peesplaat onder de voet verminderd. In normale toestand zorgt deze peesplaat ervoor dat de voet zijn vorm behoudt. Zonder deze structuur zou de voet volledig doorzakken en ontstaat een duidelijke platvoet.
De peesplaat vangt tijdens staan en lopen veel krachten op. Als deze belasting te hoog wordt, kan de kwaliteit van de peesplaat geleidelijk afnemen. Wanneer de peesplaat de krachten niet meer goed kan opvangen, kunnen pijnklachten onder de hiel ontstaan.
Wanneer er klachten bestaan van hielspoor is de kwaliteit van de peesplaat onder de voet verminderd
Geïllustreerd door Myrthe Boymans
De naam 'hielspoor' kan verwarrend zijn. Vroeger dacht men dat klachten onder de hiel vooral werden veroorzaakt door een klein botpuntje onder het hielbeen. Inmiddels is duidelijk dat dit niet altijd klopt: sommige mensen zonder klachten hebben een hielspoor op een röntgenfoto, terwijl anderen met duidelijke klachten helemaal geen zichtbaar botpuntje hebben.
De term hielspoor wordt nog steeds veel gebruikt, maar voor de behandeling of prognose maakt het weinig verschil of er op een röntgenfoto wel of geen botuitsteeksel te zien is.
Over deze aandoening
Hoe ontstaan klachten door een hielspoor?
Zwaardere mensen hebben meer kans om klachten van hielspoor te ontwikkelen. Dit komt waarschijnlijk doordat het extra lichaamsgewicht zorgt voor een grotere belasting op de peesplaat onder de voet. Door deze toegenomen druk raakt de peesplaat sneller overbelast.
Sportbelasting
Bij hardlopers ontstaan klachten vaker wanneer er intensief en langdurig wordt getraind. Ook een O-beenstand kan een risicofactor zijn. Daarnaast wordt vermoed dat verminderde piekbelasting van de kuitspieren kan bijdragen aan het ontstaan van hielspoor, doordat de peesplaat hierdoor minder ondersteuning krijgt (van Leeuwen, BJSM 2015).
Welke klachten geeft een hielspoor?
Mensen met hielspoor ervaren meestal pijn onder de hiel bij het belasten van de voet, of juist na een periode van rust, zoals na zitten of slapen. Vooral in de eerste minuten na het opstaan voelt de voet pijnlijk en stijf aan. Het lopen kan dan moeizaam gaan, en sommige mensen omschrijven het als “alsof je op een steentje loopt”.
Tijdens het bewegen vermindert de pijn vaak tijdelijk, maar later, soms pas uren na de belasting of de volgende dag, komt de pijn in de hiel weer terug.
Hoe stelt de specialist de diagnose hielspoor?
Het verhaal van de patiënt geeft meestal al een duidelijke aanwijzing richting hielspoor. Toch zijn er ook andere oorzaken van hielpijn mogelijk, waardoor aanvullend onderzoek vrijwel altijd nodig is naast het lichamelijk onderzoek.
Aanvullend onderzoek
Röntgenfoto
Met een röntgenfoto is zichtbaar of er sprake is van een uitsteeksel (botpuntje) aan het hielbeen. Omdat dit botpuntje niet altijd klachten veroorzaakt, wordt niet standaard een foto gemaakt. Een röntgenfoto wordt wel aangevraagd als er een vermoeden bestaat van andere afwijkingen, zoals beginnende slijtage van de gewrichten rondom de hiel.
Echo
Een echo van de voet is vaak het eerste aanvullende onderzoek. Hiermee kan de peesplaat onder de voet goed worden beoordeeld. De arts bekijkt de dikte en de kwaliteit van de peesplaat, en let op andere mogelijke oorzaken van hielklachten, zoals problemen met de vetkamers onder de hiel of peesklachten aan de binnenzijde van de enkel.
MRI
Een MRI wordt alleen in specifieke gevallen ingezet. Hiermee kan de peesplaat ook worden beoordeeld, maar het onderzoek is vooral geschikt wanneer er een vermoeden bestaat van schade aan het kraakbeen in de enkel. In dat geval is de MRI het aangewezen middel om dieperliggende structuren te bekijken.
Welke behandelmogelijkheden zijn er voor hielspoor?
De behandeling van hielspoor begint vrijwel altijd met niet-operatieve opties, die in de meeste gevallen voldoende resultaat opleveren. Als deze behandelingen onvoldoende effect hebben, kan in overleg met de arts een verwijzing volgen naar een orthopedisch chirurg. Dr. Moen verwijst in dat geval door naar een van zijn opererende collega’s.
Orthopeden zijn doorgaans terughoudend met operaties bij hielspoor, omdat de resultaten niet altijd voorspelbaar zijn en het succes van een operatie wisselend is. Daarom krijgen niet-operatieve behandelingen altijd de voorkeur.
Behandelopties bij hielspoor
Bij hielspoor zijn er verschillende behandelingen mogelijk, afhankelijk van de ernst en duur van de klachten. De meeste mensen herstellen goed met niet-operatieve therapieën zoals oefentherapie, zooltjes of shockwave. In sommige gevallen worden injecties overwogen, en alleen bij blijvende klachten wordt een operatie besproken. Selecteer hieronder een onderwerp om direct meer te lezen:
Oefentherapie bij hielspoor
Door gerichte oefeningen wordt geprobeerd de peesplaat onder de voet op lengte te brengen en de kwaliteit van het peesweefsel te verbeteren. Het meest effectief is het combineren van rekoefeningen met krachttraining van de voet- en kuitspieren (Rathleff et al. Scand J Sci Med Sport 2015).
Het doel van de oefentherapie is om de peesplaat zodanig te belasten dat deze gestimuleerd wordt tot herstel, onder andere door het aanmaken van nieuwe collageenvezels.
Voorbeeld van rekoefeningen en krachttraining bij hielspoor
Bekijk de beste oefeningen
De oefeningen die gebruikt worden bij achillespeesklachten blijken ook effectief te zijn bij hielspoor. Klik op de onderstaande knop voor een overzicht.
Shockwave therapie bij hielspoor
Bij shockwave therapie worden met drukgolven impulsen afgegeven aan de peesplaat onder de hiel. Dit stimuleert het weefsel om zich te herstellen en weerbaarder te worden. De meeste wetenschappelijke onderzoeken laten zien dat shockwave een positief effect heeft bij hielspoor (Dizon et al. Am J Phys Med Rehabil 2013).
Een behandeltraject bestaat meestal uit 3 tot 7 sessies, afhankelijk van het type apparaat. De behandeling wordt vaak als gevoelig ervaren. Jouw feedback is belangrijk om de intensiteit van het apparaat eventueel aan te passen. Pijnstilling is zelden nodig.
Therapiezool via de podoloog
Bij hielspoor kan een op maat gemaakte therapiezool uitkomst bieden. Deze zorgt voor extra demping onder de hiel, waardoor de peesplaat minder geprikkeld wordt. Dit kan verlichting geven en bijdragen aan herstel.
Nachtspalk via de gipsmeester
Een nachtspalk wordt soms geadviseerd voor mensen die vooral 's ochtends last hebben van pijn en stijfheid in de voet. De spalk houdt tijdens de nacht de voet in een lichte rekstand, waardoor de peesplaat en omliggende spieren op lengte blijven.
De spalk verbetert niet de kwaliteit van het peesweefsel, maar kan het opstarten in de ochtend wel vergemakkelijken. Omdat comfort belangrijk is, wordt aangeraden om een op maat gemaakte spalk te gebruiken. Deze wordt bijvoorbeeld aangemeten door een gipsmeester en zit meestal prettiger dan standaardmodellen.
Injecties bij een hielspoor
Botox
Injecties met botox staan vooral bekend om het behandelen van rimpels, waardoor het misschien vreemd klinkt bij hielspoorklachten. Toch worden deze injecties ook regelmatig ingezet bij andere peesproblemen, zoals hielspoor. Het idee is dat botox de spieren rondom de aanhechting van de peesplaat onder de voet tijdelijk minder krachtig laat samentrekken. Hierdoor wordt er minder aan de peesplaat getrokken, wat kan leiden tot minder klachten.
Er zijn meerdere studies uitgevoerd naar het effect van botox bij hielspoor en de meeste laten een positief resultaat zien (Berbrayer et al. PM&R 2014). Er worden meestal 1 tot 2 injecties gegeven, waarbij gebruik wordt gemaakt van echogeleide om de juiste plek nauwkeurig te bereiken.
Plaatjes-rijk plasma (ACP)
Het injecteren van eigen bloed in de aanhechting van de peesplaat onder de hiel wordt de afgelopen jaren steeds vaker toegepast. Hierbij wordt eerst bloed afgenomen uit de arm en vervolgens gecentrifugeerd, zodat het plasma met geconcentreerde groeifactoren overblijft. Na het verdoven van de hiel (dit is meestal een kortdurende maar gevoelige prik) wordt dit plasma rond de aanhechting van de peesplaat op het hielbot geïnjecteerd. Dit gebeurt met dezelfde naald als waarmee de verdoving is toegediend. Er is dus sprake van slechts één prik.
Het is aan te raden de injectie na enkele weken te herhalen. De verbetering van de klachten verloopt vaak geleidelijk en kan pas na enige tijd merkbaar worden. Eén week na de injectie wordt geadviseerd te starten met oefentherapie. De tweede injectie wordt meestal direct bij het eerste bezoek al ingepland. De injectie wordt altijd echogeleid uitgevoerd om zeker te zijn van de juiste plaatsing. (Voor referenties en achtergrond: Monto et al. Foot Ankle Int 2014; Agustin Herber et al Foot Ankle Surg 2024).
Prolotherapie
Prolotherapie-injecties bestaan uit een combinatie van pijnstilling en hooggeconcentreerd glucose en worden bij verschillende peesproblemen gebruikt. Het doel is om de pees sterker en weerbaarder te maken, zodat de pijn afneemt. Lees hier meer over het effect op microniveau.
Ook bij hielspoorklachten is het effect van prolotherapie onderzocht. Verschillende studies tonen aan dat de klachten enkele weken na de echogeleide injectie geleidelijk afnemen (Fong et al Arch Phys Med Rehabil 2023, Chutumstid et al PMR 2023). Uiteraard is het doel dat deze verbetering blijvend is. Om die kans te vergroten is het verstandig om één week na de injectie (opnieuw) te starten met oefentherapie.
Er zijn aanwijzingen dat prolotherapie, botox en PRP ongeveer even goed werken. De arts zal samen met u bespreken welke injectie het meest geschikt is voor uw situatie.
Corticosteroïden
Corticosteroïden remmen de irritatie die gepaard gaat met hielspoorklachten, maar versterken de peesplaat zelf niet. Het effect van een injectie houdt gemiddeld 4 tot 12 weken aan. Soms is de hiel na de injectie tijdelijk juist wat gevoeliger. Tijdens de periode van pijnvermindering wordt geadviseerd om te trainen en geleidelijk te belasten (zie oefentherapie), zodat de peesplaat langzaam sterker en weerbaarder wordt.
Bij mensen met overgewicht is voorzichtigheid geboden. In zeldzame gevallen kan de peesplaat na een injectie scheuren. Daarnaast is er kans dat de kwaliteit van het vetkamersysteem onder de hiel – dat dient als schokdemper – afneemt door de corticosteroïden. De (geringe) risico’s moeten daarom altijd zorgvuldig worden afgewogen tegenover de verwachte opbrengst van de injectie (Ang, Singapore J Med 2015; Monto, Foot Ankle Int 2014).
Lees meer over corticosteroïdeninjecties
Op de website voetenenkelklacht.nl vindt u meer informatie over het gebruik en de toepassing van corticosteroïdeninjecties.
Een operatie bij peesklachten
Tijdens elk moment in het behandeltraject kan er overleg plaatsvinden met een van de orthopeden over de mogelijkheid van een operatie. Orthopeden kiezen bij langdurige peesklachten echter meestal pas in uiterste gevallen voor een operatieve ingreep. De reden is dat een operatie bij peesklachten lang niet altijd het gewenste resultaat oplevert.
Daarom wordt in eerste instantie aangeraden om de niet-operatieve behandelingen volledig te benutten. Mocht deze aanpak onvoldoende effect hebben, dan kan er altijd in overleg worden verwezen naar een collega die wel opereert.