Wat gebeurt er bij een springersknie?
Bij een springersknie is er sprake van overbelasting van de patellapees. Deze stevige pees vormt de verbinding tussen de krachtige bovenbeenspieren en het onderbeen.
De patellapees raakt overbelast bij een springersknie
Geïllustreerd door Myrthe Boymans
Wanneer de bovenbeenspieren zich aanspannen, trekt de patellapees het onderbeen als het ware mee, waardoor het been strekt.
Omdat de bovenbeenspieren tot de sterkste spiergroepen van het lichaam behoren, krijgt de patellapees bij beweging grote krachten te verwerken. Het is dan ook niet verrassend dat springersknie vaak voorkomt bij mensen die regelmatig sporten. Toch kan de klacht ook ontstaan zonder dat er sprake is van sportbelasting. Ook in het dagelijks leven of bij bepaalde werkzaamheden kunnen herhaalde krachten op de patellapees tot overbelasting leiden.
Over deze aandoening
Waardoor ontstaan klachten bij een springersknie?
Overbelasting
Een van de voornaamste oorzaken van een springersknie is overbelasting. Als de belasting te hoog is, raakt de pees geïrriteerd en kan deze zijn functie minder goed uitvoeren.
Wanneer overbelasting de oorzaak is, kijkt de behandelaar tijdens lichamelijk onderzoek naar factoren die bijdragen aan de blessure. Door deze factoren aan te pakken, verklein je de kans op terugkerende of langdurige klachten.
Letsel (trauma)
Ook een val op de knie of een directe klap kan aanleiding zijn voor klachten aan de patellapees. Een dergelijk trauma kan leiden tot aanhoudende irritatie van de pees.
Na een operatie
Soms ontstaan klachten aan de patellapees na een knieoperatie. Mogelijk wordt een deel van de normale belastbaarheid tijdelijk overgenomen door de patellapees, waardoor deze overbelast raakt.
Overgewicht en andere risicofactoren
Uit onderzoek blijkt dat bepaalde factoren de kans op het ontwikkelen van een springersknie vergroten. Denk hierbij aan:
- Overgewicht
- Ingezakte voetstand aan de binnenzijde
- Weinig soepele bovenbeenspieren of hamstrings
- Verminderde spierkracht in de bovenbenen
(Bron: Worp et al. Br J Sports Med 2011)
Wat zijn de klachten bij een springersknie?
Pijn aan de voorkant van de knie
Meestal wordt de pijn gevoeld aan de voorzijde van de knie, net onder de knieschijf. Soms zit de pijn iets lager. De klachten verergeren vaak bij belasting of bij langdurig zitten met gebogen knieën.
Minder pijn tijdens activiteit
Opvallend genoeg ervaren veel mensen tijdens inspanning minder pijn, soms zelfs helemaal geen. Pas na rust keren de klachten vaak weer terug, soms zelfs pas de volgende dag. Daarnaast geven sommige mensen aan een gevoel van instabiliteit te hebben in de knie als gevolg van de peesklachten.
Hoe herkent de specialist een springersknie?
Lichamelijk onderzoek
In de meeste gevallen kan de diagnose springersknie worden gesteld op basis van het klachtenverhaal en een lichamelijk onderzoek. De arts of therapeut drukt daarbij op de patellapees, net onder de knieschijf. Als dit een herkenbare pijn uitlokt, bevestigt dit vaak de diagnose.
Toch is het niet voor iedereen direct duidelijk of die drukpijn overeenkomt met de klachten die ze ervaren. Soms is de pijn diffuus of moeilijk exact te lokaliseren. In dat geval kan aanvullend onderzoek helpen om meer zekerheid te krijgen.
Aanvullend onderzoek
Röntgenfoto
Als er twijfel bestaat over de oorzaak van de klachten, of als men vermoedt dat er elders in de knie een probleem schuilt, kan een röntgenfoto worden gemaakt. Daarmee wordt onder andere beoordeeld of er sprake is van beginnende slijtage in het kniegewricht, wat mogelijk bijdraagt aan de klachten van de patellapees.
Echografie
Een echo maakt het mogelijk om de patellapees gedetailleerd te bekijken. Zo kan men zien of er schade in het peesweefsel aanwezig is, en in welke mate. Echografie is snel, nauwkeurig en goed geschikt om peesstructuren te beoordelen.
MRI
Een MRI-scan geeft een minder scherp beeld van de patellapees zelf dan een echo, maar is juist wél geschikt om andere delen van de knie te beoordelen. Denk aan het kraakbeen, de meniscus of andere structuren die indirect de patellapeesklachten kunnen beïnvloeden. Bij vermoeden van bijkomende schade kan een MRI dus waardevolle aanvullende informatie opleveren.
Welke behandelmogelijkheden zijn er voor een springersknie?
In dit overzicht worden de niet-operatieve behandelopties besproken voor springersknieklachten. Wanneer deze aanpak onvoldoende resultaat oplevert, kan in overleg met een orthopedisch specialist bekeken worden of een operatie zinvol is. Dit is echter altijd een laatste stap, omdat de meeste mensen goed herstellen met conservatieve therapie en een operatie niet in alle gevallen de gewenste oplossing biedt.
Ontdek diverse behandelingen voor een springersknie
Selecteer onderstaand een behandeling en ontdek alles over een specifieke behandeling voor een springersknie:
Oefentherapie bij een springersknie
Versterken van de bovenbeenspieren
Oefentherapie richt zich op het sterker maken van de spieren rondom het bovenbeen. Door deze spiergroepen te trainen, vangen zij een groter deel van de krachten op die normaal via de patellapees lopen. Hierdoor wordt de pees minder belast.
Naast spierversterking is het ook van belang om de belastbaarheid van de patellapees zelf te verbeteren. Dit gebeurt met gerichte, opbouwende oefeningen die specifiek op de pees zijn gericht.
Excentrische training
Excentrische oefenvormen (zie afbeelding voor een voorbeeld) stimuleren de aanmaak van collageen, een belangrijke bouwsteen van peesweefsel. Door deze trainingsmethode verbetert de kwaliteit en belastbaarheid van de patellapees, waardoor deze meer krachten kan opvangen zonder pijnklachten te veroorzaken.
Voorbeeld van excentrische training voor de springersknie.
Het is aan te bevelen om deze excentrische training te combineren met spierversterkende oefeningen voor de bovenbenen. Onderzoek wijst erop dat krachttraining van de bovenbeenspieren het beste tijdens het sportseizoen uitgevoerd kan worden (van Ark et al. J Sci Med Sport 2015), terwijl excentrische oefeningen beter tot hun recht komen buiten het seizoen (Thijs et al. Clin J Sports Med 2016).
Voor alle oefeningen geldt dat ze gevoelig mogen zijn, maar geen pijn mogen veroorzaken — niet tijdens, niet direct na en ook niet de dag erna. Als dit wel het geval is, moet de intensiteit worden aangepast of het aantal herhalingen worden verlaagd. Zeker in de beginfase is het verstandig om begeleiding te krijgen van een fysiotherapeut, zodat de uitvoering correct gebeurt en tijdige feedback mogelijk is.
Oefenschema excentrische training
Klik op onderstaande knop om het oefenschema voor excentrische training bij springersknieklachten te bekijken.
Wanneer moet je naar de fysiotherapeut bij een springersknie?
Het antwoord hierop is eigenlijk simpel. Nagenoeg altijd. Dit is omdat bij het grootste deel van de mensen met een springersknie (jumpersknee) overbelasting de oorzaak is. Het gevaar van deze blessure is dat mensen bij pijn dan vaak juist rust gaan nemen waardoor de belastbaarheid van de pees juist verder afneemt. Rust is dus geen goed advies bij de behandeling van een springersknie. Het beste advies is de belasting aanpassen zodat de pees wel belast wordt maar niet wordt overbelast. Zo voorkom je dat je blijft “jojoën”.
Daarnaast is de springersknie een hele lastige blessure omdat de pijn in het begin vaak minder wordt als de pees opwarmt door bijvoorbeeld een warming up of de sportiviteit zelf. Hierdoor bestaat het risico dat je de pees steeds verder overbelast waardoor het uiteindelijke herstel steeds langer duurt of dat zelfs volledig herstel niet meer mogelijk is! Goede begeleiding is dus essentieel. Een gespecialiseerde fysiotherapeut kan je helpen om je te adviseren hoe je je belasting op je pees zo optimaal mogelijk kan krijgen zodat je kan werken aan het herstel van je pees en toch nog zo actief mogelijk kan zijn!
Het herstellen van de belastbaarheid van de pees gaat in verschillende fases1. Het is belangrijk dat al deze fases worden doorlopen om te voorkomen dat de blessure weer terug komt of dat je te vroeg start met (volledige) sporthervatting. Daarnaast is het van belang dat jij weet hoe jij met deze blessure om moet gaan omdat “loadmanagement” de hoeksteen is van het herstel. Het maakt dus nogal uit wat jij nog buiten de oefeningen doet die het herstel van je pees kunnen belemmeren.
Jumpers knee programma van Kniepijnvrij
Het Jumpers knee programma van Kniepijnvrij helpt jou om ook als “een pees te leren denken”zodat jij precies weet wat je wel en wat je beter niet moet doen om het herstel van je pees te optimaliseren. Het voordeel van dit programma van Kniepijnvrij is dat je het prima zelfstandig in je eigen sportschool kan doen. Maar als je meer hulp nodig hebt dan kan je de oefeningen ook onder begeleiding van de fysiotherapeut in de praktijk doen. In de onderstaande video legt Stijn van Kniepijnvrij uit wat er precies aan de hand is bij een springersknie en welke oefeningen je hiervoor al direct kan doen:
NB: Ook goed om te weten is dat dit programma wordt vergoed door jouw aanvullende verzekering.
1 Breda SJ, Oei EHG, Zwerver J, Visser E, Waarsing E, Krestin GP, de Vos RJ. Effectiveness of progressive tendon-loading exercise therapy in patients with patellar tendinopathy: a randomised clinical trial. Br J Sports Med. 2021 May;55(9):501-509. doi: 10.1136/bjsports-2020-103403. Epub 2020 Nov 20. PMID: 33219115; PMCID: PMC8070614.
Shockwavetherapie
Bij shockwavebehandeling wordt de patellapees met korte luchtdrukimpulsen behandeld. Deze impulsen kunnen gevoelig zijn, maar zijn gericht op het stimuleren van herstel, niet op het beschadigen van het weefsel — wat soms ten onrechte wordt gedacht. De therapie wordt meestal in een reeks van 5 tot 7 sessies gegeven, met telkens een week tussen de behandelingen. Vaak worden deze sessies gecombineerd met oefentherapie.
Het doel van shockwave is het versterken van de peesstructuur. De exacte vorm van shockwave lijkt niet doorslaggevend: zowel ‘focussed’ als ‘radial’ shockwave kunnen de klachten verminderen (van der Worp et al. Knee Surg Sports Traumatol Arthrosc 2014).
Vind een praktijk in de buurt
Via de website shockwavenet.nl kun je met je postcode eenvoudig zoeken naar een praktijk bij jou in de buurt die shockwavetherapie aanbiedt.
Patellapeesband bij springersknie
Net als bij een tenniselleboog kan ook bij springersknie gebruik worden gemaakt van een speciaal bandje dat net onder de knieschijf wordt gedragen. Dit bandje drukt op een specifiek punt van de patellapees, waardoor de druk op het pijnlijke deel van de pees wordt verminderd. Dit kan voor tijdelijke verlichting van de klachten zorgen (de Vries et al. Scand J Sci Med Sports 2015).
Aanpassen van het looppatroon
Om de piekbelasting op de patellapees tijdens sport of hardlopen te verminderen, kunnen er twee aanpassingen worden gedaan in het looppatroon:
Stapfrequentie verhogen
Door iets vaker per minuut te stappen (dus kortere passen), worden de krachten die per landing op de pees komen lager. Hierdoor neemt de belasting op de patellapees af (Barton et al. Br J Sports Med 2016).
Aanpassen van de landingswijze
Daarnaast kan het helpen om de manier van landen te veranderen. In plaats van landen op de hiel (haklanding), kan een landing op de middenvoet of zelfs de voorvoet de piekbelasting op de patellapees verlagen. De kuitspieren vangen dan een groter deel van de impact op.
Deze aanpassingen vragen echter om gerichte training. Daarom is het verstandig om dit samen met een looptrainer of gespecialiseerde fysiotherapeut aan te pakken, om fouten en het risico op andere blessures te voorkomen.
Injecties bij een springersknie
Prolotherapie
Bij prolotherapie wordt een mengsel van hooggeconcentreerde glucose en een pijnstiller in of rond de patellapees geïnjecteerd (Ryan et al. Br J Sports Med 2011). Deze prikkel zorgt ervoor dat het peesweefsel een herstelreactie inzet. Hoewel er nog relatief weinig onderzoeken zijn gedaan naar prolotherapie bij springersknieklachten, laten resultaten bij andere peesproblemen gunstige effecten zien.
Na de injectie kan de regio rondom de pees tijdelijk extra gevoelig aanvoelen. In de eerste week is het verstandig om intensieve belasting zoals lang wandelen of sporten te vermijden, al mag rustig bewegen wel. Daarna kan het gebruikelijke activiteitenniveau geleidelijk worden hervat. De injecties worden echogeleid toegediend, meestal 2 tot 3 keer binnen een periode van ongeveer 12 weken. Vaak wordt geadviseerd dit te combineren met gerichte oefentherapie.
Hyaluronzuur-injectie
Hyaluronzuur remt afbraak van peesweefsel, werkt ontstekingsremmend en ondersteunt de opbouw van nieuwe vezels. Het is dan ook niet verrassend dat onderzoek laat zien dat peesklachten hierdoor kunnen verminderen (Agostini 2022 J Back Musc Rehab).
Bij springersknieklachten kan een injectie met hyaluronzuur leiden tot afname van pijnklachten binnen enkele weken, met verdere verbetering in de periode erna (Kaux, Muscles, Ligaments and Tendons Journal 2019). De injectie maakt altijd deel uit van een bredere behandeling en staat dus niet op zichzelf. Naast de injectie blijft oefentherapie noodzakelijk.
De behandeling begint met een echo van de patellapees, gevolgd door een lokale verdoving. Via hetzelfde naaldje wordt daarna het hyaluronzuur geïnjecteerd.
Plaatjes-rijk plasma (ACP)
Injecties met plaatjes-rijk plasma (ACP) geven wisselende resultaten bij springersknie. Daarom wordt deze optie pas overwogen als eerdere behandelingen onvoldoende effect hebben gehad en een operatie niet gewenst is.
Bij deze behandeling wordt eerst bloed uit de arm afgenomen en gecentrifugeerd. Hierdoor wordt het plasma (het gele deel van het bloed) gescheiden van de andere bestanddelen. In dit plasma zijn groeifactoren geconcentreerd die ontstekingsremmend werken en het herstel van peesweefsel stimuleren.
De injectie vindt plaats onder echogeleiding en wordt meestal 2 tot 3 keer gegeven over een periode van drie maanden. Ook bij deze behandeling is het belangrijk om oefentherapie voor bovenbeenspieren en patellapees te blijven volgen. In de eerste week na de injectie wordt sporten afgeraden vanwege mogelijke gevoeligheid. Daarna kan het trainingsprogramma weer worden opgepakt.
Corticosteroïden
Een injectie met corticosteroïden heeft als doel om irritatie van de patellapees tijdelijk te verminderen. Vaak heeft dit op korte termijn effect, maar het resultaat is meestal niet blijvend. Na 2 tot 3 weken treedt verbetering op, maar vanaf ongeveer 12 weken keren de klachten vaak weer terug (Kongsgaard et al. Scand J Sci Med Sports 2009).
Daarom wordt deze injectie zelden toegepast. Een uitzondering kan worden gemaakt wanneer oefentherapie vanwege pijnklachten niet mogelijk is. In zo'n geval kan een injectie met corticosteroïden helpen om later alsnog met training te starten. Na de injectie is volledige rust van sportactiviteiten nodig in de eerste week, waarna de belasting langzaam kan worden opgebouwd.
Operatie bij springersknie
Bij langdurige peesklachten wordt een operatie slechts bij hoge uitzondering overwogen. Orthopeden kiezen hier pas voor wanneer andere behandelopties geen effect hebben gehad. De reden hiervoor is dat een operatieve ingreep bij springersknie lang niet altijd het gewenste resultaat oplevert.
Toch is overleg met een orthopedisch specialist altijd mogelijk. Wanneer conservatieve behandelingen onvoldoende resultaat geven, kan in overleg worden besloten om eventueel door te verwijzen naar een opererend orthopeed.